Hij kijkt me aan met ogen die niet lijken te weten of ze boos of verdrietig moeten kijken. “Ik ben een mislukt kind en dat vindt iedereen. Ik wil het er niet over hebben, want dat doet alleen maar pijn.” Geen oogcontact. Razendsnel gaan mijn gedachten. Het raakt me. Zóveel verdriet achter deze boosheid en frustratie. Ik wil hem het liefst zo snel mogelijk duidelijk maken dat zijn overtuiging niet klopt! Ik vraag hem of het écht waar is. Is hij een mislukt kind? “Ja!” zegt hij met kracht. Ik voel dat ik bijna niet kan en wil geloven dat deze jongen zo sterk deze gedachte voelt. En dat ik dat niet geloof, dat voelt hij. Eigenlijk voelt hij dat ik hem niet serieus neem. Dat ik hem niet erken in zijn gevoel. Onze harten zijn niet verbonden. Onze hoofden lijken in discussie te zijn. We zijn uit verbinding. En dat is juist niet de bedoeling. Als ik veiligheid wil bieden heb ik niets anders te doen dan zijn boosheid en frustratie te erkennen inclusief zijn overtuiging en alles wat hij daarbij voelt. Hoe graag ik hem ook een andere zou gunnen… zijn gedachte (ik ben een mislukt kind) is van hem en niet van mij. Ik hoef eigenlijk ‘alleen maar’ een veilige bedding te creëren om dat wat er is, te laten zijn. Dus mag ik uit het oordeel blijven (dat ik vind dat zijn gedachte niet waar is, is namelijk al een oordeel).
Ik adem diep, voel en stem af. Van hart tot hart. Ik vraag hem of hij al eens een edelsteen kreeg. Hij knikt ‘ja’. Ik zeg hem dat er misschien nog wel een steen met hem mee naar huis wil. Oogcontact. Ik leg de rozenkwarts-steentjes voor hem neer. Hij glimlacht en kiest een steen. Als ik hem de betekenis van de rozenkwarts vertel kijkt hij me aan en zie ik de verzachting. “Mamma heeft deze steen ook. Zij vertelde me dat ze ook erg onzeker is.” Dan zegt hij: “Sorry”. Ik zeg hem dat zijn sorry niet nodig is. Tranen. Hij vindt van wel. Weer trap ik erin. Ik wil hem zo graag laten voelen dat alles er mag zijn, maar ik wil te snel. Eerst erkenning voor dat wat hij uitspreekt. Ik bedank hem voor zijn sorry, voor de eerlijkheid en voor wie hij is.
De rozenkwarts gaat in zijn broekzak en hij zou graag een volgende keer samen met zijn moeder komen. Deal.