Ze is 14 jaar en dit is haar overtuiging. En die overtuiging zijn we samen aan het onderzoeken. Als we een talentengesprek voeren geeft ze aan dat ze graag dapper zou willen zijn. Ik vind haar al dapper, maar dat vind ik. Zij denkt er anders over. “Is er mogelijk iets dat je graag zou willen delen, maar niet, of nog niet durft?” vraag ik haar. “Ja” zegt ze.
Ze zegt dat ze moed gaat verzamelen en het me zal gaan vertellen. Omdat ze zo dapper is om naar haarzelf te durven kijken…
Als ik in de modus schiet van het haar willen overtuigen van mijn gelijk (ik vind haar dapper) sla ik de plank mis. Sla je de plank mis als ouder, begeleider, mentor van pubers in deze leeftijdsfase. Herken je het misschien? De uitspraken als: “Natuurlijk kan je het wel!” Of: “Jawel, je ziet er wél leuk uit!” Of: “Denk eens positief, het komt heus goed…”. Heel subtiel schuilt in deze uitspraken, ook al zijn ze bedoeld vanuit liefde, een boodschap dat de puber tegen wie je dit zegt, het mis heeft. En dan ontstaat het domino-effect met gedachten zoals “Zie nu wel.. zij weten het beter, ik weet/kan het niet…”.
Het druist misschien volledig in tegen dat wat je je kind zou willen zeggen als je ‘meegaat’ in de negatieve emotie en hiermee voor je gevoel de onzekerheid voedt. Echter, wat je doet als je de gevoelens van onmacht en onzekerheid serieus neemt is dat je erkent dat deze gevoelens er mogen zijn. En als je de gevoelens erkent, erken je ook je kind in al haar of zijn facetten. Je kind is goed zoals het is en dat is precies zoals ik ook naar de kinderen (én volwassenen) kijk die bij mij komen. Ik probeer er niets van te vinden, ik luister en erken wat er is. Dat voelt veelal als veilig. En dan krijg ik ongelooflijk veel te horen. Diepe geheimen, grote angsten, veel onzekerheden en dan voel ik me bevoorrecht dat ik met deze kinderen zulke mooie gesprekken mag voeren. Ik merk vooral dat bij deze kinderen tussen de 13 en 17 jaar een gevoel van veiligheid niet vanzelfsprekend is. De klas, de sociale druk om goed genoeg, mooi genoeg, slim genoeg of leuk genoeg te zijn drukt zwaar. En dan is ‘wat voor de meeste mensen makkelijk is, voor deze puberkinderen moeilijk…’